Do's en don'ts van WhatsApp buurtpreventie en deurbelcamera’s

Buurtpreventie-WhatsApp-groepen en deurbelcamera’s kunnen burgers en ambtenaren met elkaar verbinden. Voormalig wijkagent Wilco Berenschot en socioloog Freek de Haan vertellen over ervaringen, beloftes en risico’s van dit soort veiligheidstechnologie.

Bewonersparticipatie via WhatsApp: veiliger én onveiliger

wilco berenschotIn de tijd dat Wilco Berenschot wijkagent was in Rotterdam-West, werd er in zijn wijk iemand vermoord. ‘Ik vroeg mijn collega’s of ik het buurtonderzoek digitaal mocht delen via WhatsApp, en toen had ik binnen vijf minuten twee getuigen gevonden.’

WhatsApp Buurtpreventiegroepen zijn een voorbeeld van technologie die bijdraagt aan het laagdrempelige contact tussen wijkagent en bewoner. ‘Ik heb er heel veel aan gehad, omdat het op allerlei momenten de cirkel rond maakt,’ vertelt Berenschot.

WhatsApp Buurtpreventie

In Nederland zetten inwoners zich in meer dan 10.000 WhatsAppgroepen in voor de veiligheid in hun buurt. Soms op initiatief van een wijkagent, soms op eigen initiatief. Deelnemers delen informatie over de veiligheid in de wijk, observaties en soms foto’s of video’s van verdachte situaties, die zij bijvoorbeeld met hun smartphone of cameradeurbel maken.

Voor een wijkagent kan het dus een waardevol hulpmiddel zijn, maar overschat het belang ervan ook weer niet. ‘Als agent in een appgroep zitten, is geen vervanging voor echt contact,’ zegt Berenschot. Hij staat bekend om zijn creatieve manieren om contact te zoeken met bewoners van de wijk, om samen met hen aan de veiligheid te werken. ‘Het begint echt met het contact.’

  Als de groep erg gefocust is op dreiging, creëer je een bubbel waarin je buurt onveilig lijkt."

freek de haanWhatsApp-buurtpreventiegroepen kunnen het veiligheidsgevoel van wijkbewoners zowel vergroten als verkleinen, zegt Freek de Haan, universitair docent sociologie aan de Erasmus Universiteit. ‘Als de groep erg gefocust is op dreigende zaken, dan creëer je ook een bubbel waarin je de indruk kunt krijgen dat je buurt de onveiligste plek op aarde is. Maar het kan ook een meer sociale functie hebben,’ vertelt De Haan.

De aanwezigheid van moderatoren, politie of handhavers in zo’n appgroep heeft ook invloed op de gesprekken die mensen er voeren. De Haan: ‘Als er geen moderatie is, kunnen er bijvoorbeeld foto’s gedeeld worden van zaken die meer angst teweegbrengen dan nodig is en bepaalde groepen stigmatiseren,’ Om die reden maakte Berenschot altijd meteen de regels duidelijk. ‘Op het moment dat iemand gezocht wordt, kun je misschien een foto delen, maar die moet daarna ook weer verwijderd worden.’

Onschuldige deurbel of cameratoezicht?

De videobeelden die in WhatsApp Buurtpreventiegroepen gedeeld worden, worden vaak gemaakt met cameradeurbellen. ‘Cameradeurbellen hebben de laatste jaren echt een vlucht genomen,’ zegt De Haan. Beelden met herkenbare mensen mogen wettelijk niet zomaar gedeeld worden, maar daar laten bewoners zich niet altijd door weerhouden.

De Haan geeft een voorbeeld van een WhatsApp-groep met een overijverige moderator. ‘Hij was op het idee gekomen om al die camera’s van bewoners uit de buurt, ook naar hem toe te linken. Zodat hij als een soort Big Brother in de buurt, op één scherm zou kunnen meekijken. Daar zitten natuurlijk allerlei juridische, sociale en ethische vraagstukken aan vast.’

   Een overijverige moderator bedacht om al die deurbelcamera’s ook naar hem toe te linken."

Cameradeurbellen

Cameradeurbellen zijn bedoeld om te kunnen zien wie er voor de deur staat, ook als je zelf niet thuis bent. Met een camera mag je je eigen terrein en je eigen bezittingen filmen, bijvoorbeeld een auto, ook als die op de openbare weg staat. De politie maakt daar dankbaar gebruik van via de databank Camera in Beeld, waar mensen hun camera’s vrijwillig kunnen aanmelden. Als er iets gebeurt, kan de politie dan achteraf eenvoudig de beelden opvragen.

   Toen dacht ik: waarom zou ik niet digitaal kunnen surveilleren?"

Berenschot zag als wijkagent wel kansen in beveiligingscamera’s en cameradeurbellen. ‘Normaal surveilleerde ik op de pleinen in mijn wijk. En toen dacht ik: waarom zou ik niet digitaal kunnen surveilleren? Ik vroeg aan bewoners rondom het plein of ik vanuit hun huis een camera mocht plaatsen en dat is gelukt. Af en toe keek ik dan een kwartiertje naar de camerabeelden op mijn tablet, zoals ik normaal zou gaan surveilleren.’

Berenschot is zich ervan bewust dat hij hiermee de grenzen van de wetgeving opzoekt, maar de methode blijkt wel effectief. ‘Als politieambtenaar kon ik, als er iets aan de hand was in de wijk, cameratoezicht aanvragen voor maximaal veertien dagen. Maar als die camera zichtbaar op het plein staat, dan gebeurt er natuurlijk niks. Ik zoek dan toch de balans tussen aan de ene kant de technologische mogelijkheden en aan de andere kant de wetgeving, die altijd een beetje achterloopt.’

spitter

Alle handhavers delen één online notitieboekje: Spitter

De Haan ziet dat sommige technologische toepassingen een afstand creëren tussen burgers en ambtenaren. Hij deed onderzoek naar veiligheidstoepassingen die ambtenaren gebruiken, waaronder de app Spitter, een digitale patrouille-assistent voor handhavers. ‘Dan hoef je als handhaver niet helemaal from scratch te beginnen,’ zegt De Haan. 

Spitter

Spitter is vergelijkbaar met een papieren notitieboekje, maar handhavers hebben ook inzicht in elkaars observaties. Die worden met locatietags, maar zonder persoonsgegevens in een archief opgeslagen. De app wordt sinds 2017 gebruikt door jeugdhandhavers in de gemeente Rotterdam.

De notities van mede-handhavers kunnen het echter verleidelijk maken het gesprek met burgers niet meer aan te gaan. De Haan: ‘Stel, een collega van jou beschrijft iemand in Spitter als een erg moeilijk persoon. Enerzijds kun je die informatie gebruiken om het gesprek aan te gaan. Maar deze voorkennis kan je ook een vooroordeel geven, waardoor je het gesprek niet meer open aangaat. From scratch beginnen kan ook positief zijn, omdat je mensen daarmee het voordeel van de twijfel geeft.’

‘Je moet digitaal denken, maar analoog doen’

Technologie brengt de wereld van data en de leefwereld van mensen in de wijk samen. In de praktijk liggen die werelden echter vaak ver uit elkaar. ‘Als agent moet je altijd een vertaalslag maken,’ stelt Berenschot. ‘Er moet een goed evenwicht zijn tussen beide werelden. Ik snap de voordelen van digitalisering, maar fysiek in de wijk zijn en het contact aangaan, dat blijft belangrijk.’ De Haan beaamt dat. ‘Met elkaar aan tafel zitten en elkaar aankijken, dat is de beste manier om data te relativeren en te contextualiseren.’

   Fysiek in de wijk zijn en het contact aangaan, blijft belangrijk."

Zowel Berenschot als De Haan zijn voorzichtig hoopvol over de toekomst van veiligheidstechnologie. ‘Je moet digitaal denken, maar analoog doen,’ zegt Berenschot. Volgens hem kun je technologie bijvoorbeeld goed gebruiken om informatie te ordenen, maar worden echte problemen uiteindelijk opgelost met menselijk contact met bewoners.

Een maatschappelijk en politiek debat over veiligheidstechnologie is volgens De Haan van groot belang. ‘Technologie wordt vaak als politiek neutraal gepresenteerd, maar het zijn toch meestal de concrete producten van technocraten. Bestuurders en technologen moeten niet enkel op een soort paternalistische manier uitleggen wat we doen met technologie, maar ook echt samen met mensen naar de technologie kijken en die ook kritisch bevragen.’

Wilco Berenschot is Landelijk Operationeel Expert bij de Nationale Politie en voormalig wijkagent in Rotterdam-West. Hij staat bekend om zijn creatieve initiatieven, zoals Agent Bijt Hond, de mobiele wijktafel en het pop-up politiebureau, waarmee hij verbinding zoekt met buurtbewoners.

Freek de Haan is universitair docent sociologie aan de Erasmus Universiteit en als onderzoeker gelieerd aan het Centre for BOLD Cities. Hij is geïnteresseerd in stedelijk beleid en politieke economie en deed onder andere onderzoek naar privacy en veiligheid in smart cities.

Tekst: Meike Schipper


white paperWhite paper over Smart Cities

Dit artikel is een publicatie uit de white paper 'Dit is de echt slimme stad, met levendig debat over democratie, data en technologie in de smart city'. Deze uitgave van het Leiden-Delft-Erasmus Centre for BOLD Cities bevat 9 gesprekken over de opkomst van de slimme stad. 

Meer informatie vindt u op:
Leiden-Delft-Erasmus Centre for BOLD Cities

Volgend artikel