De kleitabletten met spijkerschrift uit het museum van de stad Raqqa in Noord-Syrië zijn vernield of geroofd. Maar veel kostbare informatie kan gered worden door 3D-scans en -prints te maken van bestaande mallen.
Het archeologisch museum van Raqqa in Noord-Syrië is zwaar geplunderd door IS, dat de stad in 2013 veroverde en tot hoofdstad uitriep van de Islamitische Staat. ‘Het is het enige museum in Syrië dat er zo slecht aan toe is’, zegt Leids archeoloog Olivier Nieuwenhuijse, actief in het Leiden-Delft-Erasmus Centre for Global Heritage and Development. ‘Andere provinciale musea in Syrië hebben hun spullen op tijd naar de hoofdstad Damascus kunnen brengen maar dat Raqqa zó snel zou vallen had niemand voorzien.’
Glorietijd Assyrische Rijk
In het geplunderde museum lagen onder meer kleitabletten met teksten in spijkerschrift en glazen kralen van ca. 1200 voor Christus. Die periode was de glorietijd van het Assyrische rijk, dat vanuit de hoofdsteden in Noord-Irak de Syrische provincie bestuurde. De objecten zijn opgegraven door Nederlandse archeologen op de vindplaats Tell Sabi Abyad (‘heuvel van de witte jongen’) in de Balikh-vallei ten noorden van de stad Raqqa. Hun werk van decennia is nu teniet gedaan. De vallei was de westgrens van het Assyrische rijk, met aan de overkant de Hethieten en verder naar het zuiden de Egyptenaren. De Assyrische ambtenaren op de Tell Sabi Abyad controleerden alle handelswaar van en naar Assyrië en deden daarvan levendig verslag op de kleitabletten.
Lees meer over de Leidse opgravingen op Tell Sabi Abyad
‘Voorlopig kunnen we niet terug’, zegt Nieuwenhuijse. ‘Maar we kunnen ook niet stil blijven zitten.’ De Syrische Oudheidkundige Dienst in Damascus heeft al een beroep gedaan op Nederlandse archeologen om te helpen waar ze kunnen.
Het project ‘Scanning for Syria’ is een manier om te helpen. Nieuwenhuijse werkt hierin samen met twee wetenschappers van de TU Delft: geo-ingenieur Dominique Ngan Tillard en industrieel ontwerper en 3D-print-expert Jouke Verlinden.
Reuters maakte voor de TU Delft dit filmpje over het project ‘Scanning for Syria’
Siliconen mallen
Je kunt geen virtuele reconstructies maken van iets wat er niet meer is. De archeologen hadden echter in Syrië – zonder te weten dat er oorlog zou komen – siliconen mallen gemaakt voor gipsafdrukken. Van het spul waar een tandarts je in laat happen. Die mallen brachten Nieuwenhuijse op het idee.
Gelukkig waren die gipsafdrukken nog niet gemaakt en lagen de mallen nog ongebruikt in het Rijksmuseum voor Oudheden. ‘Je beschadigt de mallen als je er gips in giet en het resultaat is een log voorwerp met bubbeltjes erin dat de la in gaat', vertelt Nieuwenhuijse. 'Een scan kun je per mail de hele wereld over sturen en je kunt hem bovendien op je computer bewerken.’
Micro CT-scans
‘Dat kunnen wij in Delft ook, en beter’, zei Dominique Ngan Tillard, toen Nieuwenhuijse haar vertelde over de proefscans die hij in Parijs had laten maken. De archeoloog en de geo-ingenieur kennen elkaar van het Leiden-Delft-Erasmus Centre for Global Heritage and Development. In het dagelijks leven analyseert Ngan-Tillard met verschillende technieken de microstructuur van de bodem bij weg- en waterbouwprojecten. Ze werkt vaker en graag samen met archeologen, niet alleen op – potentiële – sites maar ook in haar lab. Daar brengt ze met micro CT-scans de binnenkant van objecten in beeld. ‘Dat zijn dezelfde scans als in een ziekenhuis maar dan met een veel hogere resolutie.’
Ze begonnen met de kleitabletten. Makkelijk was het niet. Ngan Tillard: ‘Ik moet de scans corrigeren op de onvolkomenheden van de mallen en ben nu bezig de luchtbelletjes eruit te filteren. Voor mij als wetenschapper is de grote vraag: hoe goed zijn die scans van de mallen nou precies, vergeleken met scans van echte kleitabletten?’
‘ER KAN VAN ALLES MISGAAN’
Jouke Verlinden, 3D-print-expert in de Delftse faculteit Industrieel Ontwerpen, ging met de recepten van Ngan Tillard aan het werk. Druppeltje voor druppeltje en laagje voor laagje bouwde hij de kleitabletten op met een speciale printer waarvan er maar weinig zijn in Nederland. Een heel nauwkeurige printer - laagdikte 0,012 mm - die meerdere kleuren en materialen kan mengen.
Al eerder maakte Verlinden prints van kleitabletten uit het Wereldmuseum in Rotterdam, met de oudste culinaire recepten ter wereld erop. ‘Toch is deze casus weer heel anders omdat je de originelen niet meer hebt. Dat maakt de workflow vrij ingewikkeld. Je begint al met een afdruk van het origineel, daar maak je een tegenmal van en die ga je printen. Er kan van alles misgaan.’
Culture shock
En toen kwam de test. Want dat spijkerschrift moet gelezen en bestudeerd worden. Hoe je zo’n tablet vasthoudt, beweegt en belicht tijdens het lezen luistert nauw. Het schrift loopt in een zogenoemde ‘ossendraai', weet industrieel ontwerper Verlinden inmiddels ook te vertellen: van links naar rechts en op de volgende regel terug in omgekeerde richting.
Nieuwenhuijse liet een aantal Assyriologen de tabletten zien. ‘Hier werken we niet mee', was hun eerste reactie. De tabletten waren turquoise-blauw en ze glommen. Maar toen de experts verder keken concludeerden ze: 'Oké, de informatie zit erin. Er is wat resolutieverlies maar we kunnen ze goed lezen.’
Verlinden: ‘Natuurlijk, ik kan van alles tweaken, ik kan ze bruin maken als ik wil. Maar het is mij er ook altijd aan gelegen om een print er juist anders uit te laten zien dan het origineel, om even een culture shock te geven. Meestal heeft dat een half uurtje nodig en dan weet je: óf het werkt, óf het werkt niet.’
De nieuwste versies van de prints glimmen niet meer. ‘Dat doffe laagje is trouwens wél echt moeilijk om te maken met het type plastic dat gebruikt wordt’, zegt Verlinden.
Gouden standaard
Haast is geboden want het gaat niet over een of twee tabletten maar over een enorme collectie, en de mallen uit Syrië hebben niet het eeuwige leven. ‘Er komen nu al scheurtjes in, en de mallen krimpen, zegt Nieuwenhuijse. En Verlinden: ’Het zijn echt tijdcapsules die zo snel mogelijk gedigitaliseerd moeten worden.’
‘Scanning for Syria’ krijgt nu nieuwe dimensies want onderzoek leidt altijd tot nieuw onderzoek. Ngan Tillard gaat scans van kleitabletten uit het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden vergelijken met scans van mallen daarvan. ‘Ik wil de verschillen kunnen kwantificeren.’
Samen denken de drie wetenschappers nu na over hoe ze hun resultaten kunnen opschalen naar een soort gouden standaard voor digitale vastlegging. Niet alleen voor Syrië maar ook voor andere plekken waar erfgoed bedreigd wordt. De digitale data die Ngan Tillard oplevert wil ze beschikbaar stellen via het 4TU.Centre for Research Data, een initiatief van de vier technische universiteiten in Nederland.
Tentoonstelling
Ook vragen ze financiering aan voor een tentoonstelling, om het brede publiek te laten zien en voelen hoe je dit werelderfgoed uit Noord-Syrië tot leven kunt brengen. Ngan Tillard: ‘Ik zie voor me dat mensen een computerscherm aanraken en dan de binnenkant van objecten zien. En dat kinderen er aan het kleien zijn en een beetje spijkerschrift leren schrijven.’
En Raqqa zelf?
Hopelijk kan deze tentoonstelling ooit ook in Raqqa zelf plaatsvinden. Nieuwenhuijse: ‘We moeten niet vergeten dat al dat archeologisch onderzoek mogelijk is gemaakt door al die Syrische boeren die ons hebben opgevangen, te eten hebben gevraagd, hebben gezorgd dat onze auto’s weer konden rijden als ze een lekke band hadden. Ze hebben enorm veel waardering voor het werk van archeologen, Syrische en westerse. Ze hebben een heel brede interesse en zijn echt niet alleen geïnteresseerd in islamitisch erfgoed. Dat is een mythe. We hebben nooit enige tegenwerking gehad als we onderzoek deden naar de prehistorie.’
De onderzoekers
HP