Gelijkwaardige samenwerking met het mondiale Zuiden is urgenter dan ooit

De internationale verhoudingen zijn in een paar jaar tijd drastisch veranderd. Grote geopolitieke spanningen duwen landen in nieuwe richtingen, terwijl staten in het Mondiale Zuiden hun positie met meer zelfvertrouwen opeisen. Dirk-Jan Koch en Annelies Zoomers, nauw betrokken bij het AIV-rapport ‘Nederland, Europa en het mondiale Zuiden in een veranderende wereldorde’ reflecteren op de vraag hoe Nederlandse kennisinstellingen hun kompas hierop moeten afstellen.

Tekst: Irene Salverda

kochIn september 2025 publiceerde de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) dit advies. “We brengen natuurlijk vaker adviezen uit, maar nog nooit zijn we door zó veel verschillende partijen gevraagd om hierover in gesprek te gaan,” vertelt Dirk-Jan Koch, secretaris-directeur van de AIV en professor bij het Institute for Social Studies (ISS) van de Erasmus University Rotterdam. 

Die brede belangstelling is niet toevallig: als Nederland en Europa niet klem willen raken tussen grootmachten als China en de VS, is een herijking van de samenwerking met het Mondiale Zuiden van groot belang. 

Niet langer een superieure houding

Vroeger werd de samenwerking tussen Nederland en de zogenoemde ‘ontwikkelingslanden’ gekenmerkt door een ongelijke machtsverhouding. Nederlandse kennispartners boden grif oplossingen voor armoede, hongersnood of overstromingen, waarbij lokale partijen vooral als ontvangers werden gezien– soms met een onderliggend handelsperspectief. 

Die neokoloniale zoomershouding is al geruime tijd achterhaald. Door demografische en economische verschuivingen zijn het nu landen in het mondiale Zuiden die steeds vaker zelf de agenda bepalen. “We zullen eraan moeten wennen dat het niet allemaal meer om ons draait,” zegt Annelies Zoomers, emeritus professor ontwikkelingsstudies aan de Universiteit Utrecht, met een kwinkslag. “Bij het aangaan van nieuwe relaties moeten we – zoals gelukkig al door veel partijen in Nederland gebeurt – afstappen van een superieure houding.” 

Samen optrekken in een bipolaire wereldorde

Die nieuwe relaties zijn des te belangrijker nu een geopolitieke storm is opgestoken en grootmachten als China, de VS en Rusland met hun eigen agenda’s het wereldtoneel domineren. “Ons advies is urgent: we moeten voorkomen dat Nederlandse belangen in een bipolaire wereldorde in de knel raken,” zegt Zoomers, die de AIV-studie leidde. 

   Om te voorkomen dat we een speelbal worden van China en de VS, moeten we veel nauwer optrekken met landen in het mondiale Zuiden.'

De invloed van China en Rusland in het mondiale Zuiden is groot. Tegelijkertijd trekken de VS zich steeds verder terug uit internationale verdragen. Daardoor dreigt Europa, en daarmee ook Nederland, steeds verder tussen de machtsblokken terecht te komen. Om te voorkomen dat we een speelbal worden van China en de VS, moeten we veel nauwer optrekken met landen in het mondiale Zuiden. Dat vraagt wel om een heel andere houding dan voorheen.”

Koch vult aan: “Het vraagt om langdurige strategische partnerschappen, waarbij je vraagstukken die nu nog versnipperd zijn – ontwikkelingssamenwerking, migratie, handel en export – met elkaar verbindt en samen agenda’s bepaalt.”

Minilateralisme

De groep landen in het mondiale Zuiden waarvan de invloed snel toeneemt, is breed — van opkomende grootmachten als Brazilië, India en Indonesië tot landen als Zuid-Afrika en Nigeria. Maar een te snelle focus op alleen deze ‘grote spelers’ is niet verstandig, benadrukken Zoomers en Koch. “Iedereen is bezig om daar een voet aan de grond te krijgen. Voor een klein deltaland zoals Nederland kan het juist aantrekkelijk zijn om samen te werken met een mix van ook kleinere landen – voortbouwen op bestaande relaties maar ook nieuwe samenwerking op het terrein van grondstoffen, migratie, handel of klimaat,” zegt Zoomers. 

In het rapport pleit men daarom voor ‘minilateralisme’: samenwerking met meerdere landen binnen een regio, zodat een Zuid-Zuid-perspectief wordt meegenomen. Dat is een manier van kijken waarbij landen in het Mondiale Zuiden samenwerken en elkaars kennis, ervaringen en prioriteiten centraal stellen, in plaats van die van westerse landen.

Afstappen van de Anglo-Amerikaanse setting

Wat betekenen deze adviezen voor kennisinstellingen? “Ook in de wetenschap is onze oriëntatie altijd sterk Anglo-Amerikaans geweest,” zegt Zoomers. “Dat zie je in tijdschriften, wetenschappelijke standaarden en de taal waarin we publiceren. Het is tijd om die  vanzelfsprekendheid los te laten en als Europa op zoek te gaan naar een eigen perspectief met ruimte voor samenwerking met landen in Afrika, Azië en Latijns Amerika. ” Koch voegt toe: “Het is tijd om kennisvragen samen met andere landen te formuleren, zonder vooraf vaststaande agenda. We moeten echt leren om eerst te luisteren.”

Hierbij hoort volgens Koch ook dat samenwerking veel meer vraaggestuurd moet worden. Dat betekent beginnen bij de prioriteiten van partnerlanden zelf – in plaats van met oplossingen of onderzoeksagenda’s die vanuit Nederland komen. “Je start bij wat lokaal speelt: welke problemen ervaren mensen zelf? Waar liggen hun zorgen en kansen?” zegt hij. Hij noemt het voorbeeld van grondstoffenwinning in Congo: “Wij keken vooral naar risico’s ten aanzien van conflict, terwijl Congo veel meer interesse had om te zien of ze lokaal meer waarde toe konden voegen aan die grondstoffen door verwerkingsfabrieken op te zetten. Zulke verschillen én de belangen moet je eerst begrijpen voordat je samen kunt werken.”

Gezamenlijk werken aan mondiale problemen

Maar kun je echt alle agenda’s loslaten wanneer je aan wereldwijde problemen werkt? “Je moet natuurlijk wel een aantal basisgedachten delen, zoals samenwerking met landen waar in elk geval enige academische vrijheid bestaat,” zegt Koch. “En het uitgangspunt blijft natuurlijk samenwerking aan grote mondiale uitdagingen zoals klimaatverandering, honger en armoede. Maar je mag het best oneens zijn over oplossingsrichtingen– het gaat erom dat je elkaars inzichten serieus neemt, zonder meteen een superieure positie in te nemen.”

Uitwisseling van kennis en perspectieven

Zoomers noemt een recent project over ‘sustainable cities’ als goed voorbeeld van zo’n nieuwe manier van samenwerken. In dat traject wisselden wetenschappers uit uiteenlopende landen hun vraagstukken, uitdagingen en oplossingen rond duurzame stadsontwikkeling uit terwijl ze rondreisden. “Die zoektocht begon niet met een vooraf bepaalde agenda. Dan zie je dat de lokale context sterk kan verschillen, maar je desondanks veel van elkaar kunt leren in de zoektocht naar werkbare oplossingen,” zegt ze.

Volgens hen moet Nederland daarbij veel meer gebruikmaken van bestaande netwerken van alumni, diaspora en langdurige partnerschappen. “Samenwerking werkt het best als je ook wordt uitgenodigd,” zegt Koch. “Dat begint bij relaties die er al zijn.” Hij wijst erop dat universiteiten in landen als India en Indonesië steeds selectiever worden in met wie zij samenwerken: “Je moet iets toevoegen én je moet worden gevraagd. Dat is niet altijd meer vanzelfsprekend.”

Kennis die wegvloeit

Door de grote bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking zijn de afgelopen jaren diverse uitwisselingsprogramma’s met kennisinstellingen uit het Mondiale Zuiden verdwenen. “Op sommige faculteiten loopt inmiddels geen enkele Afrikaanse onderzoeker meer rond,” zegt Koch. Ook het verkrijgen van visa om in Nederland te studeren of een conferentie bij te wonen is aanzienlijk lastiger geworden. “Landen als China en Rusland hanteren veel soepeler visumbeleid en trekken daarmee academici aan die vroeger naar ons kwamen. We moeten ons realiseren dat daarmee ook waardevolle kennis langzaam wegstroomt.”

Dit raakt volgens Koch en Zoomers ook aan ‘science diplomacy’: wetenschap als verbindende kracht in een gepolariseerde wereld. “Je kunt landen politiek ingewikkeld vinden, maar hun kennis wél nodig hebben om klimaatproblemen op te lossen.”

Brede kennisprogramma’s als basis voor oplossingen

Volgens Zoomers en Koch is het daarom tijd om de silo’s af te breken van waaruit Nederland traditioneel naar samenwerking met het Mondiale Zuiden keek. “Een benadering vanuit één discipline, sector – of van universiteit tot universiteit is uit de tijd,” zegt Zoomers. In plaats daarvan pleit zij voor brede kennisprogramma’s waarin Nederlandse en internationale instellingen gezamenlijk aan maatschappelijke vraagstukken werken. “Zo ontstaan netwerken en nieuwe relaties met het Mondiale Zuiden die een belangrijk tegenwicht vormen tegen de bipolaire wereldorde,” zegt ze. “En juist in die nieuwe manier van samenwerken ontstaan oplossingen die we anders nooit hadden gevonden.”

aiv rapportKernaanbevelingen AIV-rapport:

Herpositioneer Nederland en de EU in relatie tot het mondiale Zuiden
Versterk de relaties met belangrijke partners in het Zuiden, gebaseerd op gelijkheid, wederzijds belang en respect voor het internationaal recht.

Ondersteun multilaterale hervormingen
Werk actief samen met landen in het Zuiden aan structurele hervormingen van de Verenigde Naties, het IMF en de Wereldbank.

Sluit aan bij flexibele coalities via minilaterale partnerschappen
Ga samenwerkingen aan rond specifieke thema’s, zoals klimaat, voedselzekerheid of schuldverlichting, en sluit je actief aan bij initiatieven uit het mondiale Zuiden zelf.

Bouw groene economische partnerschappen
Ga verder dan het stimuleren van handelsstromen en investeer actief in industriële clusters en lokale verwerking van grondstoffen in het mondiale Zuiden.

Investeer in kennis en netwerken
Draai bezuinigingen terug en geef nieuwe impulsen aan diplomatieke missies, academische samenwerking en culturele uitwisseling als basis voor duurzame relaties op de lange termijn.

grow

Bij Leiden-Delft-Erasmus Universities investeren we samen met andere partners ook in het creëren van intercontinentale kennisnetwerken van toekomstige leiders. Het GROW-programma, ondersteund door de EU en de Nederlandse Onderzoeksraad, is bijvoorbeeld een internationaal, interdisciplinair en intersectoraal PhD-programma, waarin Afrikaanse onderzoekers in Nederland werken aan wereldwijde uitdagingen met betrekking tot het Afrikaanse continent en in co-creatie met onze Afrikaanse partners. 

50 promovendi werken nu met deze Triple-I-aanpak en zullen kennis vertalen naar beleid, praktijk en ondernemerschap. Deze getalenteerde GROW-gemeenschap van academici en niet-academici vormt al een brug tussen Nederland en vele Afrikaanse landen. Lees meer op: https://growinresearch.eu/

Meer informatie vindt u op:
Leiden-Delft-Erasmus Global
Tu Delft Global Initiative
International Institute of Social Studies
International Leiden-Delft-Erasmus Centre for Frugal Innovation
African Studies Centre
LUMC Global
International Institute for Asian Studies
Institute for Housing and Urban Development Studies
Leiden Global

Volgend artikel