De arbeidsmarkt in Zuid-Holland kampt met grote arbeidskrapte. Economen Robert Dur en Paul de Hek zien mogelijkheden om daar iets aan te doen. ‘We moeten minder nadruk leggen op baanzekerheid en meer op werkzekerheid.’ Ook liggen er kansen in het onderwijs en zijn werkgevers te kritisch op sollicitanten met een beperking.
Door Maurice van Turnhout
Zuid-Holland komt mensen tekort in zorg, onderwijs, techniek en logistiek. Wat is daaraan te doen?
Robert Dur: ‘Dat begint in het onderwijs. Als vmbo-leerlingen een mbo-opleiding kiezen, weten ze vaak nauwelijks wat de arbeidsmarktperspectieven zijn. In een onderzoek met 250 Nederlandse vmbo-scholen kregen scholieren bij een deel van de scholen extra informatie via een carrièreplatform. Deze scholieren hoorden welke beroepen kansrijk zijn en welke niet, afgaande op inschattingen van het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht.
‘Wat bleek? Scholieren lieten zich wel degelijk beïnvloeden bij hun studiekeuzes. De scholieren die we de extra informatie gaven, kozen bijvoorbeeld een studierichting waarbij het verwachte uurloon 1,25 procent hoger is en de baankansen 3 procent beter. En dat is goed voor een krappe arbeidsmarkt, want je beweegt dan het aanbod naar banen waar veel vraag naar is.’
Klinkt eenvoudig! Waarom gebeurt dat inmiddels niet overal?
Paul de Hek: ‘Het onderwijsveld koestert een zekere weerstand tegen zulke rationele economische afwegingen. Ze concentreren zich op individuele ontplooiing van leerlingen, maar dat is in tijden van arbeidskrapte te eenzijdig. En vooralsnog blijft de studenteninstroom in technische mbo-opleidingen dalen. Tussen 2018/2019 en 2023/2024 bedroeg die daling in Zuid-Holland maar liefst 14 procent.
‘De oplossing ligt niet alleen bij informatievoorziening en onderwijs aan jongeren, maar ook bij programma’s als Leven Lang Ontwikkelen. Tot 2024 kon iedere Nederlander voor bij- en omscholing een bedrag aanvragen bij de overheid via het STAP-budget. Uit evaluatie van SEOR en Ockham IPS blijkt dat baanlozen zo sneller werk konden vinden. En mensen die al werk hadden, stroomden vaker door naar andere sectoren dan de controlegroep, bestaande uit vergelijkbare mensen zonder STAP-budget. De overheid heeft het STAP-budget helaas wegbezuinigd, maar ik zou in ieder geval voor de toekomst een soortgelijk programma aanbevelen om veranderingen op de arbeidsmarkt op te vangen.’
Scholieren lieten zich wel degelijk beïnvloeden bij hun studiekeuzes’

Is arbeidsmigratie een goede oplossing om arbeidskrapte op te vangen?
Dur: ‘Voor de meeste krapteberoepen in Nederland kun je wel een Europees land vinden met een overschot van mensen binnen dat beroep. Het is nog steeds relatief gemakkelijk om je binnen Europa te verplaatsen en elders te gaan werken. Dat het al volop gebeurt, blijkt ook uit het rapport De staat van migratie van de Rijksoverheid: meer dan een kwart van alle immigratie betreft arbeidsmigratie, het dubbele van het aandeel asielmigratie waar het in politieke debatten en de media onophoudelijk over gaat.’
De Hek: ‘Voor sommige specialistische beroepen, zoals in de techniek en de zorg, kun je arbeidstekorten met arbeidsmigratie oplossen. Maar we vergeten weleens dat migranten niet alleen voor meer aanbod zorgen op de arbeidsmarkt. Net als alle andere inwoners hebben migranten behoefte aan huisvesting, voedsel, kleding, transport, gezondheidszorg, onderwijs en tal van andere goederen en diensten. Arbeidsmigratie creëert dus ook weer extra vraag naar arbeid en is daardoor geen oplossing voor de langere termijn. Bij bijvoorbeeld de glastuinbouw in het Westland zien we bovendien uitbuiting en gebrekkige huisvesting van arbeidsmigranten, waarvan uitzendbureaus profiteren.’
Shell vertrekt van de Maasvlakte, ook andere chemiebedrijven staan op het punt om Zuid-Holland te verlaten. Wat betekent dat voor de arbeidsmarkt?
Dur: ‘Gezien de arbeidskrapte is het zeker een kans, want er komen mensen vrij die je kunt om- en bijscholen voor banen in techniek, zorg, onderwijs en logistiek. Omscholing zal niet altijd eenvoudig zijn. En er gaat natuurlijk iets verloren voor de mensen die nu nog bij chemiebedrijven werken. Zij voelen zich vaak sterk verbonden met de specifieke bedrijfscultuur.
‘De WW moet ervoor zorgen dat mensen in ieder geval financieel gecompenseerd worden, zeker als je al heel lang gewerkt hebt. En het UWV helpt met data-gedreven technieken bij het vinden van nieuwe carrièremogelijkheden, waarbij veel beter rekening wordt gehouden met de vraag op de arbeidsmarkt.’
De Hek: ‘Veel mensen die nu hun baan verliezen, kunnen terecht in sectoren met grote personeelstekorten. In 2040 zijn er volgens berekeningen van de Sociaal Economische Raad (SER) bijvoorbeeld meer dan twee miljoen mensen nodig in de zorg in Nederland, dat is dan één op de vier werkenden.’
Arbeidsmigratie creëert ook weer extra vraag naar arbeid’
Dus een chemie-ingenieur moet oog hebben voor de mogelijkheid om in de zorgsector te gaan werken?
De Hek: ‘In de toekomst moet er volgens mij minder nadruk op baanzekerheid liggen en meer op werkzekerheid: de zekerheid om aan werk te komen en te blijven, maar niet noodzakelijkerwijs bij dezelfde werkgever of in hetzelfde beroep. Werkzekerheid houdt rekening met de veranderende arbeidsmarkt en de mogelijkheid van werknemers om zich aan te passen en nieuwe vaardigheden te verwerven als ze hun huidige baan verliezen. Volgens mij gaat de keuzevrijheid op het gebied van werk daarmee niet verloren, integendeel. De kansen op behoud van de huidige baan nemen mogelijk iets af, maar daar staat tegenover dat je juist méér mogelijkheden op werk en behoud van werk krijgt.
‘In 2019 is het Human Capital Akkoord Zuid-Holland gesloten door 65 partijen uit onderwijs, overheid en bedrijfsleven. Met als doel om de arbeidsmarkt in de provincie te verbeteren. Twee van de doelstellingen zijn om flexwerkers meer loopbaanperspectief te bieden en onderbenutte deeltijdwerkers meer uren te laten werken. Op die fronten zijn vooralsnog weinig resultaten geboekt. Projecten binnen het Akkoord zijn namelijk vaak gericht op technische sectoren, waarin het aantal flexwerkers relatief laag is en het aantal fulltimers relatief hoog.’

Zijn er ook andere ideeën om de arbeidskrapte verhelpen?
Dur: ‘Werkgevers blijken nogal eens kritisch bij sollicitaties als het gaat om bijvoorbeeld mensen met een arbeidsbeperking. Mensen die in een rolstoel zitten, hebben moeite om aan een baan te komen, ook bij beroepen waar geen noemenswaardige fysieke hindernissen zijn voor rolstoelgebruikers. Als bedrijven meer ervaring opdoen met diverse kandidaten, kan dat helpen om de arbeidskrapte terug te dringen. Er zijn al werkgevers die positieve ervaringen hebben opgedaan door het net breder uit te werpen. Werkgeversorganisatie VNO-NCW West kan dat geluid misschien versterken.’
Mensen in een rolstoel hebben moeite om aan een baan te komen’
De Hek: ‘Collega’s van SEOR hebben onderzoek gedaan naar Open Hiring, waarbij de eerste de beste die zich voor een baan meldt de baan ook krijgt, ongeacht werkverleden of opleiding. Het is nog een bescheiden fenomeen, en het is ook niet voor alle banen een optie, maar voor bijvoorbeeld supermarkten lijkt het prima te werken. Dan heb je ook geen last van discriminatie, en zo’n procedure scheelt bovendien veel kostbare sollicitatiegesprekken. 66 procent van de werkgevers die met Open Hiring werkt wil dat in de toekomst vaker doen, blijkt uit een landelijke SEOR-steekproef. Een hoopgevend signaal dus.’
Prof. Dr. Robert Dur is hoogleraar economie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en research fellow aan het Tinbergen Instituut. Hij onderzoekt de drijfveren en het gedrag van mensen in organisaties, arbeidsmarkt en overheidsbeleid. Naast theoretisch onderzoek deed hij samen met bedrijven en organisaties in de publieke sector gerandomiseerde veldexperimenten.
Dr. Paul de Hek is projectleider en senior-onderzoeker bij SEOR Erasmus School of Economics. Eerder werkte hij bij het Centraal Planbureau. De Hek is gespecialiseerd in kwantitatieve methoden en technieken om beleidsvraagstukken rondom sociale zekerheid en arbeidsmarkt te onderzoeken.
Dit artikel komt uit de Leiden-Delft-Erasmus white paper 'De Economie van Zuid-Holland: Verdienen - Verdelen - Veranderen'.