Fossielvrij in de kas: de zoektocht naar écht duurzame energie in de glastuinbouw

De Nederlandse glastuinbouw wil fossielvrij worden, maar hoe doe je dat zonder nieuwe milieuproblemen te creëren? Siu Yin, student Industrial Ecology aan de TU Delft en Universiteit Leiden, deed mee aan het LDE Thesis Lab ‘Sustainable Energy in Horticulture’. Als jonge onderzoeker kijkt hij graag naar het héle plaatje. “Daarom is het zo mooi om mee te doen aan het Lab: ik doe ideeën op waar ik zelf nooit op was gekomen.”

Wat heb je precies onderzocht?

Voor mijn thesis doe ik mee aan een project van het Thesis Lab van LDE, een samenwerking tussen de universiteiten van Leiden, Delft en Rotterdam. Ik onderzoek binnen het project ‘Sustainable Energy in Horticulture’ hoe de Nederlandse glastuinbouw kan omschakelen van gasgestookte installaties naar fossielvrije brandstoffen, met als doel om klimaatneutraal te worden. Hierbij richt ik me niet alleen op de CO2 uitstoot, maar ook bijvoorbeeld op het grondstofgebruik buiten de gebruikelijke keten. Zo delven wij grondstoffen met zware machines, die op diesel draaien. De vraag is of dit wel daadwerkelijk duurzaam is. Want als je bedenkt dat we in Nederland voor deze energietransitie evenveel lithium nodig hebben als wereldwijd in één jaar wordt gewonnen, dan is het maar de vraag of deze oplossing werkelijk haalbaar én verantwoord is.

Studentenbezoek aan Tomatoworld

Waarom is dit belangrijk?

Dit onderzoek is belangrijk omdat het systeem waarmee we nu werken veel complexer is dan het op het eerste gezicht lijkt. Telers willen fossielvrij worden, maar planten hebben juist CO₂ nodig om te groeien en die CO₂ komt nu uit de verbranding van aardgas. Alleen nemen de planten niet alles op, en verdwijnt er veel van die CO₂ weer als de kassen worden gelucht vanwege de te hoge vochtigheid. Telers kopen soms zelfs CO₂ van anderen, maar dat hele proces valt vaak buiten de berekening. Het behoort namelijk bij de indirecte impact - de zogenaamde scope 3 - die meestal niet wordt meegenomen. Telers kijken vaak alleen naar scope 1 en 2, dus alleen de uitstoot die het bedrijf direct zelf produceert. Een bredere kijk is dus belangrijk. 

Hoe gaat het onderzoek in zijn werk?

Om alles inzichtelijk te maken gebruik ik een Life Cycle Assessment (LCA), een soort boekhoudkundige methode om de milieu-impact van een product of proces van begin tot eind te berekenen. Net als bij financiële boekhouding kun je hiermee ook ‘greenwashen’ of met cijfers schuiven. Greenwashing is hierin dan je duurzamer laten overkomen dan dat je daadwerkelijk bent. Mijn doel is om een vorm van eerlijk boekhouden te vinden, een middenweg waarin alle kanten worden meegenomen. Daarbij is het belangrijk dat ik praat met veel verschillende mensen en partijen, om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van alle keuzes en scenario’s.

Wat vond je het leukste aan je onderzoek?

Het leukste aan mijn onderzoek is dat het me voortdurend verrast. In het begin leek alles logisch en duidelijk, maar gaandeweg bleek dat sommige aannames helemaal niet klopten. Zo had ik niet verwacht dat de sector helemaal niet zo goed scoort op bepaalde duurzaamheidsdoelen. Dat soort inzichten maken het onderzoek juist interessant.


Lees het volledige interview hier.

 

Meer informatie vindt u op:
Het volledige interview met Siu Yin.
LDE Centre for Sustainability
LDE Thesis Labs

Volgend artikel