‘Deze samenwerking maakt elk van ons aantrekkelijker’

INTERVIEW MET CAREL STOLKER, VOORZITTER VAN DE STUURGROEP

‘Ik word steeds enthousiaster over deze samenwerking’, zegt Carel Stolker, voorzitter en rector magnificus van de Universiteit Leiden en momenteel voorzitter van de stuurgroep van de Leiden-Delft-Erasmus samenwerking, die uit de drie voltallige Colleges van Bestuur bestaat.

‘Het kan ook echt niet meer anders’, vervolgt hij. ‘Overal ter wereld zie je universiteiten samenwerken en dat is slechts een voorbode van wat er gaat komen. Multidisciplinaire vraagstukken vragen nu eenmaal om multidisciplinaire oplossingen. Je kunt zoveel meer doen, je maakt zoveel meer massa. Ik hoor het ook terug van iedereen met wie ik praat, academici, emeriti, politici, stadsbestuurders: drie universiteiten die zo dicht bij elkaar liggen en zo complementair zijn, het is niet meer dan logisch dat die samenwerken.

‘En samenwerken is niet alleen leuk en inspirerend, maar wordt ook steeds belangrijker. In de loop van 2015 komt er een zogenoemde Wetenschapsagenda waarin alle Nederlandse universiteiten aangeven waarmee ze zich verder willen profileren en daarna komt nog weer een Hoofdlijnenakkoord met de minister. Het ligt erg voor de hand dat de drie universiteiten gezamenlijk optrekken waar dat duidelijke meerwaarde heeft.

‘De samenwerking maakt elk van ons bovendien aantrekkelijker in het internationale veld. Ik ben net met een grote wetenschappelijke delegatie terug uit China en je ziet dan meteen hoeveel aantrekkelijker bijvoorbeeld Leiden wordt als we de samenwerking met Delft ter sprake brengen. En dat is vast en zeker ook vice versa.’

Het begon in 2010, toen de drie Zuid-Hollandse universiteiten met elkaar om de tafel gingen zitten met de intentie intensiever te gaan samenwerken. Want samenwerken deden ze al jaren, bijvoorbeeld in gemeenschappelijke bèta-opleidingen en in het medisch-technologische consortium Medical Delta. In 2011 boden ze een gezamenlijke profileringsagenda aan de Minister van OCW aan. Afgelopen september kwam er een Gemeenschappelijke Regeling. 

Stolker: ‘Het werd al snel duidelijk dat één gezamenlijke universiteit niet aan de orde was. Dat idee leidde alleen maar tot gedoe. Wij hebben daarom bewust gekozen voor een zoveel mogelijk bottom-up aanpak – dat past ook veel beter bij de academie. Het mooiste is als je niet teveel hoeft te sturen. Academici zelf kunnen het beste zien en zeggen waar de kansen liggen.

‘We hebben acht multidisciplinaire centres opgericht op verschillende maatschappelijk relevante terreinen. Met de techniek van Delft, de geesteswetenschappen en bèta van Leiden, de hele economische en bedrijfskundige kant van Rotterdam en twee ziekenhuizen kunnen we ontzettend veel wetenschappelijke en maatschappelijke problemen aan. In die centres zie je nu zulke prachtige dingen gebeuren: nieuwe onderzoeksvelden komen op, nieuwe minoren en MOOCs worden opgezet, er wordt financiering voor projecten aangevraagd.

‘Met de bestaande samenwerkingen in het bèta- en bèta-medische domein, zoals de gezamenlijke opleidingen van Leiden en Delft, en natuurlijk Medical Delta, gaan we voortvarend door, steeds op zoek naar nieuwe kansen voor ons drieën, of voor twee van de drie als dat beter past. Medical Delta is heel inspirerend. We hebben dit jaar elf gezamenlijke hoogleraren geïnstalleerd en dat zullen zeker niet de laatsten zijn.

‘Ook in het onderwijs doen we steeds meer samen. We willen onze minoren zoveel mogelijk open stellen voor elkaars studenten en maken samen nieuwe minoren en honours classes. Het is soms best ingewikkeld. Universiteiten hebben nu eenmaal verschillende systemen en roosters, en de wet werkt ook niet altijd mee; het onderwijs is behoorlijk dichtgeregeld. Maar we willen dit heel graag doen. Universiteiten hebben hier een zeer belangrijke taak. Het is aan ons om aan de buitenwereld laten zien hoe goed en nodig dit is. Wij moeten het Nederlandse onderwijssysteem bij de tijd houden.

‘Het gaat stapsgewijs en soms met hobbels. Maar het interessante is: hoe meer je samenwerkt, hoe meer je van elkaar leert op heel andere gebieden: zoals in het vastgoed of in het personeelsbeleid. We hebben een gemeenschappelijk traineeship dat jonge professionals de kans geeft werkervaring op te doen op meer dan één universiteit. We bieden samen opleidingen aan onze medewerkers aan.’

Foto Carel Stolker: Marc de Haan 

Next article